Pagina's

woensdag 11 september 2013

"Christen" en toch verloren ?!

Kan dat geloof hem zalig maken? 

Sola Gratia! Door genade alleen behouden! Dat was en is een belangrijke geloofsuitroep. Door mijn goede werken kan ik de zaligheid nooit verdienen. Toch horen die werken er wel helemaal bij; niet als voorwaarde, maar als bewijs dat het echt bij je is. Juist op dit gebied gaat er bij veel christenen toch echt iets fout. Uit de dingen die je doet en laat, blijkt de waarde van je geloof. Als een broeder of zuster gebrek lijdt en het doet je niets, zit er toch echt iets fout. Nog schrijnender wordt het wanneer onder de oppervlakte van een schijnbaar christelijk leven de zonde welig tiert. Mogen onderstaande woorden voor wie het betreft tot ‘Goddelijke droefheid’ leiden. Ook ik wil –naar het voorbeeld van Paulus- mijzelf en mijn intenties beproeven.
 Ik wil het met u hebben over mensen die tot de kerk of een gemeente behoren, en vaak zondags trouw de diensten bezoeken. Het kan ook gaan over jongeren die helemaal opgaan in ‘de worship’ en met hun handen in de lucht God aanbidden. Er zijn mensen die uitwendig met alles mee doen en er zijn zelfs voorgangers bij wie zo op het oog alles lijkt te kloppen, maar ondertussen….. zij en soms een betrokken ander weten eigenlijk wel beter. Kortom, je vindt ze in allerlei soorten gemeenten en al die mensen geloven onterecht in ‘vrede, vrede, geen gevaar’…. Vanaf het Oude tot het Nieuwe Testament en door de hele kerkgeschiedenis heen: je hebt altijd meelopers, mensen die uiterlijk aan alles mee doen; maar het zit uiteindelijk toch niet goed bij hen. Lijkt het uiterlijk heel wat te zijn; zou je een laagje dieper gaan en kunnen kijken in het hart: je zou schrikken. Soms komt er van die eigenlijke identiteit als je goed oplet iets naar boven en verraad het onveranderde leven zich. Je kunt het zien aan wat ze leuk vinden op ‘Facebook’ of de films die ze kijken. In een gesprek merk je soms al dat bij een mond die Jezus belijdt, niet altijd een hart hoort dat echt in Hem gelooft. En toch voelen ze zich christen en ze zouden boos worden als je hen zou vertellen dat ze eigenlijk niet echt bij Jezus behoren. Ze zouden je zeggen dat je niet mag oordelen, dat je hun hart niet kent en mogelijk dat ze al lang geleden voor Hem gekozen hebben. Ze zouden je misschien wijzen op hun trouwe kerkbezoek, op het ‘zondaarsgebed’ dat ze ooit gebeden hebben en ze weten je te vertellen dat God liefde en genade is. Ze weten je te vertellen dat God onvoorwaardelijk van hen houdt, dat het wel een tijdje gekost heeft voordat ze dat durfden geloven en ze vertellen je misschien dat je als aanklager het werk van de duivel doet.
 Toch zijn er massa’s mensen, die allemaal goede en ware dingen geloven, maar niet gered zijn. De apostel Jakobus stelt het in zijn brief namelijk heel duidelijk : zonder werken geen echt geloof; dan bedrieg je jezelf. Paulus schrijft het aan Timotheus : “als je God kent, is het kenmerk dat je je verre houdt van ongerechtigheid”. Denk ook aan de woorden van Jezus zelf : “Ga weg van mij, u die de wetteloosheid werkt”. Let wel: het betreft hier mensen die actief waren met ‘bevrijdingen’ en ‘profetie’. Het zijn kennelijk niet deze felbegeerde ‘vruchten’ waardoor echt van onecht onderscheiden kan worden! Juist in de eindtijd, waar het voor de ware christenen zwaar zal worden, zullen er mensen zijn bij wie het heel wat lijkt. Ze hebben een schijn van Godsvrucht, maar verloochenen de kracht hiervan . Het gaat hierbij niet om de kracht waardoor bijzondere ‘tekenen en wonderen’ gedaan kunnen worden; dat is in tegenspraak met de eerder aangehaalde waarschuwing van de Heiland zelf (Matth. 5). Sterker nog: we hebben de laatste jaren verschillende ‘gezalfde’ leiders gezien die allerlei bijzondere wonderen claimden, maar ondertussen waren ze op seksueel gebied met zaken bezig die zonder hun bekering tot hun verdoemenis zal leiden . Nee, het gaat om het overwinnen van een zondige levensstijl en het tonen van Geestesvrucht!
 “Wat een veroordelend houding!”, klinkt het dan vaak…. Nou, het klopt dat je geen ongegrond oordeel over anderen moet geven. Wie kan de diepste motieven van de ander peilen? Zeker waar het om ‘grijs gebied’- gedrag gaat , past ons bescheidenheid en voorzichtigheid. Echter: bij vele zaken gaat het om feiten die vanuit de Schrift, zonder omhaal van woorden, veroordeeld worden. Laat je in zo’n geval toch niet monddood maken, anders zal je geweten en dat van anderen dichtgeschroeid worden. Ik besef dat het gevoelig kan liggen, maar hoe wordt in de kerk met overspel, echtscheiding of een nieuwe relatie erna omgegaan? Hebt u zich weleens verdiept in wat God daarover te zeggen heeft? Is ‘zwart werken’ bijvoorbeeld dan geen diefstal? Hoe zit het met die vrouw die landelijke bekendheid geniet? Ze breekt verschillende van Gods geboden, maar doet zich voor als een oprecht christen en zegt mooie dingen over ‘haar relatie met Jezus’. Wanneer een belijdenis niet klopt met het leven zou er een rode lamp moeten gaan branden! Hoe kunnen christenen dingen in hun leven toelaten en vergoelijken waarvan de oneindig goede en heilig God walgt en genieten van dingen die God haat? Kun je gerust slapen met zaken in je leven, die je blijkens het Bijbels getuigenis uit de hemel zullen houden?
 We hebben het hier over essentiële zaken; het is geen spelletje! Het kernprobleem? Als het leven niet klopt, dan klopt het hart niet. Dat laatste moet veranderen. Je MOET opnieuw geboren worden! Dan krijg je een hart dat gaat liefhebben wat Hij liefheeft omdat je Hem van harte lief hebt. De echte christen is niet zondeloos, maar heeft wel een hart dat de zonde ten diepste niet wil en zal door de Geest geleid doen wat Hij zegt! Dit is het ‘nieuwe verbond’. Dan volgen die werken echt wel! Herkent u zich daarin? Dank dan God, want dat is ‘sola gratia’.

 Wilco Sliedrecht

Eerder geplaatst in ‘het Zoeklicht’ nr. 16 van 2013 www.zoeklicht.nl 

Verwijzingen/aangehaalde Bijbelteksten: 
 - Jakobus 2:14b 
 - 2 Kor. 7:10 “Want de droefheid die overeenkomstig de wil van God is, brengt een onberouwelijke bekering tot zaligheid teweeg, maar de droefheid van de wereld brengt de dood teweeg. “ 
 - 1 Kor 9:27 - Jer. 6:14 - Jak. 2:14-26 - 2 Tim. 2:19 - Matth. 5:15-22 - 2 Tim. 3:5 
 - Zie bijv. Ef. 5:5 
 - 1 Kor.6:10, Openb. 21: 8 - Joh. 3:7
 - Hebr. 10: 16, 17: “Dit is het verbond, dat Ik met hen na die dagen zal sluiten, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun hart geven en Ik zal die in hun verstand schrijven, en aan hun zonden en hun wetteloze daden zal Ik beslist niet meer denken. “

zaterdag 9 maart 2013

In God we trust!



…maar soms wel moeilijk?

eerder gepubliceerd in Zoeklicht nr. 3 van 2013

Ons vertrouwen op en in God kan in de soms weerbarstige praktijk van ons leven af en toe forse deuken oplopen. Dan voldoet een simpel ‘in God we trust’ – zoals dit op de Amerikaanse Dollar staat- niet meer.  Vertrouwen op een min of meer onzichtbaar ‘Opperwezen’ vraagt om geloof. Als we in situaties terecht komen die niet overeenkomen met het beeld dat we van dit ‘Opperwezen’ (gemaakt?) hebben, vraagt dat een groot geloof.
De meesten van ons maken vroeg of laat zaken in het leven mee, die grote vragen kunnen oproepen. Ik denk dan als voorbeeld aan twee gebeurtenissen in mijn eigen leven, waarbij de grondvesten van mijn ‘ongetwijfeld christelijk geloof’ behoorlijk geschud werden.
Een aantal jaar geleden worstelde ik met het geloofsthema: ‘vertrouwen op God’ en het aan Hem terug toevertrouwen wat Hij eerder gegeven heeft. Zoals Job het verwoordde: “De Heere heeft gegeven en de Heere heeft genomen; de Naam van de Heere zij geloofd!”
Deze worsteling betrof met name het gebied van leven en gezondheid van mijzelf en mensen die me na aan het hart liggen.  De gedachte dat God dit zo maar weg zou kunnen nemen, benauwde me. Juist in die periode vonden wij onze dochter na een middagslaapje rillend in haar bed. Haar gelaatskleur veranderde van bleek naar soms zelfs blauw. Er was duidelijk iets mis; ik dacht direct aan een infectie met daarbij een nadelig effect op de circulatie en we besloten zelf met spoed naar het dichtbij gelegen Kinderziekenhuis te rijden. De angstige gedachte een kind te kunnen verliezen greep me met name ’s avonds aan toen ik kind en vrouw op de Intensive Care achter had gelaten en ik zelf in een stil huis de juist die ochtend gemaakte videobeelden van de kleine bekeek. Die avond riep ik het uit tot God en vroeg Hem om tot me te spreken door Zijn Woord.
Een andere moeilijke situatie was die rond een zeer nabij familielid. Bij het wachten op de tram, werd hij aangereden door een bestelbus. Zwaar hersenletsel was het gevolg en we hebben nooit meer de oude persoon terug gezien. Enige tijd na het ongeval was er bij meerderen het geloof om te bidden om herstel. Er zijn gebedssamenkomsten georganiseerd waarin vurig gebeden werd en meerderen oprecht geloofden dat God nog steeds dezelfde was en dat Hij het onmogelijke zou gaan doen. Genezing in de Bijbel was namelijk een integraal onderdeel van het geloofsleven van de eerste christenen….
Mogelijk heeft u zo uw eigen situaties in gedachten. Het betreft pijnlijke herinneringen aan langer of korter geleden vervlogen tijden. Mogelijk zit u nu zelfs op dit moment in zo’n situatie waar u heen en weer geslingerd wordt tussen hoop en vrees. Loopt het leven op rolletjes dan is er vaak niet het besef dat leven en gezondheid een broos bezit zijn.
Sommigen van u zullen dit jaar de boodschap krijgen ongeneeslijk ziek te zijn. Anderen zullen dit bericht over een nabije geliefde horen of krijgen het hartverscheurende bericht dat een familielid in een verkeersongeval het leven gelaten heeft. Als mens hebben we vaak behoefte aan zekerheid en een grote mate van voorspelbaarheid. Ziekte, ongevallen en de dood kunnen deze vastigheid totaal uit handen slaan.
In deze onzekerheid  is er de behoefte aan vastigheid buiten onszelf. Een onwankelbaar vertrouwen op Diegene die de aarde ooit in volmaakte harmonie geschapen had en dit op een dag weer zal herstellen. Inderdaad een ‘Opperwezen’ die boven al de aardse onzekerheid staat en - ook al lijkt het soms anders - toch de loop van alle dingen in Zijn hand heeft.
Ik wil u enkele gedachten meegeven:
  1. Ziekte, lijden en dood was niet het oorspronkelijke lot van de mens (in de Hof van Eden) en zal dit voor Gods kinderen ook in de toekomst niet zijn. [i] Het is een gevolg van de zonde. Dit hoeft niet uw eigen specifieke zonde te zijn, maar dat kan overigens wel. [ii] Met de aardse bediening van de Here Jezus zien we dan ook als teken van de uiteindelijke ziektevrije toekomst ‘alvast’ genadevolle genezingen en zelfs opwekking van doden.  
  2. Besef dat de moeilijke situatie waarin u verkeert alleen kan bestaan onder de toelating van God Zelf, die er uiteindelijk dus ook boven staat. Zonder Hem valt er geen mus of wordt er ook maar een haar van uw hoofd gekrenkt. Ik denk als voor beeld aan het verhaal van de schipbreuk van Paulus.[iii]
  3. God doet uiteindelijk voor Zijn kinderen ‘alle dingen meewerken ten goede’. [iv] Dat vraagt om vertrouwen op God en Zijn Woord, ook al begrijpt u het op dit moment (nog) niet.
  4. Jezus Christus zelf weet wat lijden en zelfs sterven is, ook al had Hij geen enkele zonde. Hij was een Hogepriester die weet waar de gevallen mens doorheen gaat. [v]
Terugkomend op enkele van mijn eigen ervaringen: terwijl mijn dochtertje in het ziekenhuis lag, las ik ‘s avonds Psalm 22 en werd ik vertroost door met name vers 31 met een belofte voor ook haar geestelijke toekomst. [vi]
Het andere familielid genas helaas niet en overleed zelfs nog vrij onverwacht 2 jaar geleden na een lijdensweg van 8 jaar. Deze situatie blijft voor mij met vragen omgeven, met een bewuste keuze tot beoefening van desondanks blijven vertrouwen op God.
Zo kunt u in moeilijke situaties tot God bidden om uitkomst en vertrouwen. Dit betekent natuurlijk niet dat alles dan wel goed zal komen, maar zaken bewust in Gods hand leggen kan in ieder geval tot rust en vrede bij uzelf leiden. Ook uw twijfel en aanvechting kunt u met God zelf bespreken en in gebed aan Hem voorleggen. Laten we Hem dan ook bij voorspoed danken voor zoveel onverdiende goedheid.

Drs. W. Sliedrecht


[i]En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan“ (Openbaring 21:4 HSV ).
[ii] Zie bijv. 1 Kor. 11:30; gevolgen van zonde rond het Avondmaal in de gemeente
[iii] Paulus MOEST in Rome terecht komen en daarbij gaf God ook allen die in het schip dat schipbreuk leed aanwezig waren het leven; mits ze zich aan de aanwijzingen van Paulus hielden (Handelingen 27).
[iv] Romeinen 8:28
[v]  Hebr. 4:15
[vi]  vs. 31 : “Het nakroost zal Hem dienen, er zal van de Here verteld worden aan het komende geslacht” (NBG).

woensdag 27 februari 2013

Een mensonterende boodschap

eerder gepubliceerd in Zoeklicht 1 van 2013 website Zoeklicht

Het Evangelie, dat ik u verkondigd heb…[i]

Door: Wilco Sliedrecht

Het Evangelie, het goede nieuws, is een boodschap die bij de gemiddelde mens niet lekker in het gehoor ligt. Natuurlijk, je kunt het verhaal wat sappiger, wat heroïscher maken, maar sec genomen is het nu niet een boodschap die ‘lekker landt’. Op momenten dat ik er met niet- gelovigen over spreek, merk ik soms dat ik mezelf hoor praten en bevliegt het me vaak dat het niet erg ‘cool’ is wat ik sta of zit te vertellen. Zeker als je niet om de hete brij wilt heen draaien.
De gemiddelde mens lijkt er eigenlijk ook niet zo’n behoefte aan te hebben; zonde en de vergeving daarvan zal ze een worst wezen. Anderzijds gaan hun ogen wel glimmen en heb je een heel ander gesprek als het bijvoorbeeld over de voetbalwedstrijd van gisteren of –ik noem nog maar wat- de trouwjurk van een prinses - gaat.
Nu vinden er al jarenlang allerlei initiatieven plaats om de boodschap wat toegankelijker te maken en het Evangelie in hapklare brokken op te dienen. Een nieuwe poging om het Nederlandse volk te bereiken geschiedde met een populair, glimmend blaadje ( ‘glossy’). De boodschap over zonde zou een boodschap over het  begrip schaamte worden. Gelovigen die letterlijk met één been in de wereld staan kregen in dit blad een prominente plaats om te vertellen dat er ‘meer’ is.  Een initiatiefnemer verwachtte van tevoren overigens niet dat er mensen door tot geloof zouden komen….[ii]
Nu lijkt het er inderdaad vaak op dat er allerlei ongewenste en onnodige hobbels liggen en de kerk een niet al te best imago heeft. Een christen of groep christenen, die op een Christus- onterende manier in de media komt, schaadt daarmee de Naam die ze –al dan niet terecht- dragen. Gedrag van gelovigen kan de Naam van God onder niet- gelovigen schaden, zo blijkt uit Nieuw Testamentische teksten [iii]. Het omgekeerde is overigens een uitdagender opdracht! [iv]
Wat dat betreft past gelovigen eigenlijk wel wat meer bescheidenheid, ja berouw. Vaak moeten er heel wat stenen uit de akker verwijderd en hobbels vereffend worden, voordat je tot de kern kunt komen. Daarom heb ik begrip voor laagdrempelige initiatieven die trachten eerst wat goodwill te kweken, voordat de eigenlijke boodschap gelanceerd kan worden.
Toch ligt hem daar ook weer ‘de crux’, als je vervolgens aan die eigenlijke boodschap van het kruis niet toekomt. Soms wordt ‘Paulus op de Areopagus’ in Athene als voorbeeld aangehaald ; sluit net als Paulus eerst aan bij de leefwereld (hier de Griekse godenwereld) van je gesprekspartner!  Lees je het verhaal in Handelingen 17 echter goed, dan zie je dat dit alleen maar als tijdelijk opstapje naar de eigenlijke boodschap diende. Paulus pakt gelijk door, maar ook al even daarvoor had hij ‘gewoon’ over Jezus en de opstanding gesproken. Hierna ging Paulus verder en vertelde over bekering en Gods oordeel. Het gevolg is een tweedeling in zijn gehoor: er komen spotters en volgers. Vanuit de laatste categorie kwamen vervolgens ook mensen tot geloof.
Dan nog een opmerkelijke beschrijving van een boodschap van Jezus zelf (Lukas 4:16 evv.). Hij preekt in de plaats Nazareth, waar hij opgegroeid is, in de synagoge vanuit het boek Jesaja. Heel het publiek stemt met zijn woorden in en verwondert zich over die woorden van genade. Dit hebben ze nog nooit gehoord! Al snel  slaat de stemming om als Jezus er nog wat aan toevoegt….. God verkiest niet het ‘met zichzelf ingenomene’, zo luidt Jezus boodschap. Het was Zijn tijd nog niet, want anders was Hij ter plekke vermoord.
Op een andere Bijbelplek [v] staat beschreven dat Jezus geen voorkeur voor de grote aantallen had. Hij ziet haarscherp wie behoren tot het relatief kleine clubje ware volgers. In de plaats Kapernaüm houdt Hij zijn hoorders voor dat alléén wie zijn vlees eet en bloed drinkt, het eeuwige leven beërft en tot het leven zal opstaan. Hij geeft ook nog aan dat niemand tot Hem kan komen, tenzij dat God de Vader dat geeft.
Zonder door de Geest geopende ogen, oren, verstand en hart, versta je namelijk niet dat de God-mens Jezus Christus Zijn leven moest geven om verzoening teweeg te brengen. God opende het hart van Lydia, en er komen precies zoveel mensen tot geloof als er hiertoe bestemd waren. [vi] [vii]
Toen de zondeval net had plaatsgevonden gaf God al de belofte van de komst van Zijn Zoon. De toorn van God en de genoegdoening  voor de zonde, die niet door het bloed van stieren en bokken kon plaatsvinden, vonden hun oplossing in het offer dat eenmaal door Jezus Christus gebracht werd. Hij zei: “Ik zal komen, Ik bied Mezelf aan, Vader!” (Hebr. 10).  
Het was A.W. Tozer die stelde: “Je moet door God, vóór God en van God gered worden”. Naast het “alzo lief” uit Johannes 3, zegt vers 36: “Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem “.

Er is in de eerste plaats niet het probleem tussen u en de duivel of u en de anderen om u heen dat opgelost moet worden. Het belangrijkste probleem heeft de mens met God Zelf! Dit probleem is dusdanig dat over onze ‘vijandschap’ [viii] en een ‘haat’ [ix] vanuit God naar u gesproken wordt. Daarom bestaat er geen grotere liefde, dan de opzoekende, onverdiende en stervende liefde van God in Zijn Zoon, Jezus Christus. Voor een goed mens zou je in uitzonderlijke gevallen misschien je leven nog willen geven, maar voor zondaren en vijanden? [x]

Daarom berooft het Evangelie ons van alle eigen eer; maar geeft de mens uiteindelijk een buitengewone eer. Dit slaat mijn trots, al mijn verdienste neder,'t verlaagt mij diep, maar o, 't verhoogt mij weder!
Wat staat dat haaks op onze cultuur en natuurlijke toestand!
Het komt van Hem, door Hem en is bedoeld tot eer van Hem. In Zijn en mijn dood, wordt uiteindelijk het leven gevonden.  Een mensonterende, maar tegelijk mensverheerlijkende boodschap. Een Evangelieboodschap, ondersteund door uw  verander(en)de levenswandel!



[i]  1 Kor.15:1
[iii]  Bijv. Rom. 2:24, 1 Tim. 6:1 en Titus 2:5
[iv] Mat. 5:16, 1 Petr. 2:12
[v] Joh.6 vanaf vs. 22
[vi] Hand.16:14, Hand. 13:48
[vii] Hoewel het leerstuk van Gods verkiezing tot een theologisch wangedrocht kan worden en mensen in sommige kringen onterecht iedere eigen verantwoordelijkheid ontneemt, laat het in haar zuivere vorm Gods eer in de redding van zondaren schitteren als een diamant. Paulus verwoordt dit in Romeinen 8 (vs. 29-30) prachtig!
[viii] Rom. 5:10
[ix] Psalm 5:6 en 11: 5
[x] Romeinen 5:7

zondag 3 februari 2013

Lessen uit het sterfhuis............ (1)

Stel, u bent op weg en halverwege uw straat staat een raam in kantelstand open. Terwijl u voorbij loopt, hoort u het gesnik van enkele aanwezigen in dit huis. U werpt een korte blik naar binnen en ziet de contouren van de aanwezigen door de vitrage heen. Zij staan rondom een geliefde die zojuist de laatste adem heeft uitgeblazen…
In het huis waar rouw bedreven wordt over een recent gestorvene, valt volgens Salomo meer te leren dan in een huis waar vanwege een blijde gebeurtenis feest wordt gevierd. (2) Deze stelling uit Prediker 7:22 kan je rauw op je dak vallen. Is rouw beter dan de vreugde van een feest? Ja, inderdaad is het volgens de Bijbel goed om stil te staan bij het lot dat ons allen vroeg of laat zal treffen. Het is niet aan allen gegeven om in een vurige wagen ten hemel te reizen of als levende de wederkomst van Christus mee te maken. Niet alleen de prediker Salomo spiegelt ons deze waarheid voor. Verschillende Bijbelschrijvers (en door hen heen God de Heilige Geest zelf) dwingen ons stil te staan bij een waarheid waar we meestal liever aan voorbij lopen. Voor u die desondanks toch verder bent blijven lezen: laten we er toch even bij stilstaan…

  Salomo: stilgezette realist
‘Sterven’ als begrip werd al direct in de eerste hoofdstukken van de Bijbel - en daarmee de geschiedenis van de mensheid - geïntroduceerd. Had het eerste echtpaar dit nog in eigen hand; door hun daad van ongehoorzaamheid glipt ook ons het leven uit handen. Dagelijks sterven er naar schatting wereldwijd ruim 150.000 mensen; in Nederland zo’n 370 mensen per dag. Dat zijn enorme aantallen, als je hier tenminste even bij stil durft te staan. Overigens is er dagelijks in veel meer huizen de vreugde van een geboorte en in ontelbare huizen de vreugde van bijvoorbeeld een verjaardagsfeest. Ook bij de vreugdetonen van een bruiloft is het goed toeven! Het eerste wonder van Jezus gebeurde op een bruiloft, maar ook de rouwenden gaf Hij soms een geliefde terug. Straks is er ‘de bruiloft van het Lam’; een feest dat nooit zal eindigen. Toch vraagt de Prediker ons om ons te concentreren op het huis waar de tranen nog lang niet gedroogd zijn. Waar de rouw en diep gevoeld verlies de sombere boventoon voeren. Hier valt volgens Salomo namelijk meer te leren dan in de huizen waar de feestvreugde overheerst. Feest kende de schrijver Salomo overigens zelf in overvloed. Hij had zijn hart gezet op alles wat er maar te genieten viel. Zoals veel jongeren ook nu nog hun jeugd zien als de tijd van ‘feesten’, zocht Salomo het onder andere in (overigens beperkt) alcoholgebruik en de liefde. Na zijn zoektocht naar het ware genieten, was de conclusie dat het uiteindelijk allemaal ‘ijdel’ was. Dit zijn niet de woorden van een gedeprimeerde idealist, maar de woorden van een stilgezette realist. Tragisch is het als je zo in je bezit opgaat en steeds ‘grotere schuren bouwt’ en op dat moment je ziel van je afgeëist wordt (Lucas 12:20). Zoals het in Hebreeën 9:27 verwoord wordt: het is de mensen beschikt om te sterven, en hierna volgt het oordeel.

  Het houdt niet op!
In het huis van rouw, daar waar een mens in zijn sterfhuis de laatste adem heeft uitgeblazen en de overgebleven geliefden staren naar het levenloze lichaam, juist daar is de plek om tot bezinning te komen. Daar is de schrikwekkende realiteit van ‘de zondeval’ en haar wrede gevolgen voor de gehele mensheid zichtbaar als nooit te voren. De echo klinkt en weerklinkt: ‘ten dage, als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven.’ De rebellie van het ‘als God willen zijn’ werd op deze wijze duur betaald. De dood wordt een vijand genoemd. De laatste vijand die uiteindelijk ontwapend en overwonnen wordt (1 Korintiërs 15:26) en in zekere zin al is. Als de dood is ingetreden, houdt het volgens de Bijbel niet op. Hoewel moderne hersenwetenschappers aannemen dat het bewustzijn alleen maar kan bestaan vanwege de aanwezigheid van een werkend brein, leert de Bijbel dat er na de dood twee opties zijn. Er is een plaats van eeuwig afgrijzen en er is een plaats van eeuwige zaligheid. Er is een plaats van een eeuwigheid zonder God en een plaats van een eeuwigheid in aanwezigheid van God. Om in de eerste plaats te komen hoef je niet veel te doen; men komt er vanzelf uit. De tweede plaats is voor diegenen die al tijdens het leven zijn overgegaan van de dood naar het leven. Al bij de geboorte is de toestand van de mens een ‘geestelijke dood’. Ongevoelig voor geestelijke zaken, van nature niet geneigd om van God te houden en van Hem te genieten. ‘Vijandschap’ wordt dat zelfs genoemd. Dus al tijdens het aardse leven is er een tweede ‘levendmaking’ van levensbelang. ‘Ook u heeft Hij met Hem levend gemaakt, u die dood was door de overtredingen en de zonden’ (Efeziërs 2:1, HSV). Na de geboorte moet er dus een wedergeboorte plaatsvinden, die ertoe leidt dat u al tijdens dit leven met en voor God leeft.

  Eeuwig leven
Ik wil u meenemen naar een bijzondere plek van rouw waar bovenstaande mogelijk gemaakt is. Net buiten de stadsmuren van Jeruzalem hangt te midden van twee anderen een man, die zojuist de laatste adem heeft uitgeblazen. Hij is de dood gestorven aan een Romeins martelwerktuig. Enkelen die Hem liefhebben, kijken verbijsterd en staan snikkend op Golgotha. Ook veel later zal er over deze ‘doorstokene’ nog rouw bedreven worden.(3) Zijn lichaam wordt weggehaald naar een grafspelonk gebracht. De rouwenden hebben het lichaam met grote zorg behandeld. Weer wat later zien we een aantal rouwende vrouwen; zij komen tevergeefs bij het graf. Daar is ‘de dood’ voor de gelovige namelijk de doorgang naar het eeuwige leven geworden. Gelooft u dat? Gelooft U Hem? Toen Lazarus gestorven was, huilde Jezus. Toch sprak Hij toen de volgende haast onwerkelijke woorden: ‘Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven, en ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid.’ En daar die vraag: ‘Gelooft u dat?’ (4)
 Tot slot een tekst uit Openbaring 21: ‘En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.’ Zorg dat u dáár bij bent, want dan heeft uw bezoek aan ‘het huis vol rouw’ pas echt zin gehad.

 Wilco Sliedrecht 

 1 Ter nagedachtenis aan mijn vader: Willem Sliedrecht. Overleden 17-12-1992. 
 2 ‘Het is beter naar een klaaghuis te gaan dan naar een huis te gaan waar een feestmaal gehouden wordt. Dat is immers het einde van iedere mens, en de levende moet het ter harte nemen’ (HSV). ‘Het is beter dat je naar een huis vol rouw gaat dan naar een huis vol feestrumoer, want in een huis vol rouw eindigt iedereen. Dat neme ieder mens zijn leven lang ter harte’ (NBV). 
 3 Zacharia 12:10, Openbaring 1:7 
 4 Johannes 11:25,26

zondag 13 januari 2013

GOD bezoekt een eiland.....


De Hebriden opwekking van 1949-1952

Na wat aarzeling nam ik onlangs een boek ter hand over de opwekking die de Hebriden-eilanden - met name het eiland Lewis - van 1949-1952 aandeed. Al vele jaren heeft het onderwerp opwekking mijn grote belangstelling. Ik las over de opwekkingen in New England, Canada, Nijkerk, Woudenberg, Wales en nog meer plaatsen. Gedurende enkele jaren heb ik me ook aangesloten bij een opwekkingsbeweging. Vanuit het geheel heb ik zelf een verdieping in mijn geloofsleven ervaren, die je wel met ‘persoonlijke opwekking’ zou kunnen betitelen. Maar ondanks de verdieping, de beloften, de actie en gebeden bleef de beloofde opwekking (als fenomeen) uit. Dit leidde bij mij tot een ‘opwekkingsmoeheid’ en misschien ook wel een stukje ongeloof dat dit in onze dagen nog mogelijk was.
Jaren geleden leerde ik, tijdens een spreekbeurt in Rotterdam, dr. Colin Peckham kennen. Ik sprak met hem en had wat e-mailcontact. Hij had een website over opwekking (1) en heeft het boek Sounds from Heaven (2) geschreven, dat handelt over de opwekking op het eiland Lewis. Zijn vrouw, Mary, was tijdens deze opwekking tot geloof gekomen en in zijn boek wordt een schets gegeven over het historische beloop.
Het vrij recente overlijden van broeder Peckham was voor mij de aanleiding om zijn boek te bestellen en toch ook te gaan lezen. Van begin tot eind raakte en bleef ik geboeid lezen en een vuurtje werd weer ontstoken. Hopelijk verwarmt het ook u.

Opwekking gaat in de eerst plaats om God Zelf. Het is Zijn glorietijd en opwekking is de heraut van de komst van Zijn Koninkrijk dat aanstaande is. In opwekkingstijden gaan meer mensen dan gebruikelijk over van het koninkrijk van de duisternis naar dat Koninkrijk van Licht. God lijkt zichtbaarder, tastbaarder aanwezig in een kerkelijke gemeente of zelfs streek. Deze Aanwezigheid beheerst de gedachten, gesprekken en het handelen van de mensen in die plaats. Gods Geest overtuigt mensen van zonde, gerechtigheid en oordeel, maar wijst bovenal op Jezus Christus als de uitweg.
Op de Hebriden waren meerdere mensen in gebed voor een hernieuwde bezoeking door Gods Geest. Hernieuwd, want de eilandengroep kende zelfs in de recentere geschiedenis al meerdere opwekkingen. Met name een tweetal oudere vrouwen waren in gebed en wisten vanuit de verborgen omgang met God dat een nieuwe opwekking aanstaande was.
Een predikant, Duncan Campbell, werd uitgenodigd om diensten te komen leiden, maar weigerde eerst te komen. Hij was bezig met een conferentie in Schotland. Eén van de oude vrouwen wist en geloofde dat hij toch zou komen. Bij Duncan Campbell was er vervolgens de innerlijke overtuiging dat hij toch voor een korte reis naar het plaatsje Barvas moest, hij onderbrak zijn bijdrage op de conferentie en hij ging. Zijn verblijf duurde vervolgens langer dan hij zich oorspronkelijk had voorgenomen.
Na enige tijd begon de opwekking en werden mensen door de prediking overtuigd van zonde; een toestand die in sommige gevallen dagen of zelfs weken duurde voordat het licht van vergeving en verzoening doorbrak. De Calvinistische bevolking was, ondanks ontbreken van een waar geloof, wel altijd serieus met godsdienstoefening bezig, maar ondanks dat leefden velen tegelijkertijd in zonde en had de jeugd een dubbele moraal. Vanuit het plaatsje Barvas verspreidde de opwekking zich naar meerdere plaatsen, maar ook begon er onafhankelijk hiervan, maar door dezelfde Geest, in andere plaatsen verandering te komen.

Duncan Campbell, die betrokken was bij de zogenaamde ‘Faith Mission’, kende en respecteerde de kerkelijke achtergrond van de mensen. Ook hijzelf wilde er zeker van zijn dat het God was die een mens wederomgeboren deed worden en vermeed ‘beslissingen’ en een appel op emoties. Zodoende kon Gods Geest een diep werk doen en was het Gods Geest Zelf die in mensen getuigde dat ze nu een kind van God waren geworden. Wat vanuit de mensen werd gedaan, was het zoeken van God in Woord, gebed, diensten, maar ook samenkomsten in huizen. Na afloop van de dienst konden mensen in een aangrenzende ruimte samenkomen voor nog wat persoonlijke aanwijzingen vanuit Gods Woord en gebed. In het genoemde boek staan meerdere ontroerende getuigenissen beschreven van jongeren en ouderen die vroeger of later toch in het doorbreken van Gods Licht en het zien op de Zaligmaker troost en vrede ervoeren.
Van Duncan Campbell zijn via de website www.sermonindex.net preken en getuigenissen over de opwekking te beluisteren. Deze broeder verhaalt hoe hij tijdens de Eerste Wereldoorlog op het slagveld een geloofsverdiepende ervaring had, die hem ertoe bracht om in de kracht van Gods Geest, met vrucht het Evangelie te brengen. In de jaren ’20 beleefde hij een geestelijke opwekking in zijn gemeente, maar in de vele jaren erna ontbrak deze Goddelijke zalving op zijn bediening en leven en hij beschrijft deze tijd als een ‘barren wilderness’. Hij viel ten prooi aan allerlei modernistische ideeën en God was een begrip, maar geen Leven meer voor hem. Een confronterende vraag van zijn jonge dochtertje (“Pappa, u had vroeger opwekking, waarom nu niet meer?”) brak hem. Hij stopte met al zijn dode geestelijke activiteit en bad totdat God hem opnieuw vervulde met Zijn Geest en een nieuwe periode in zijn bediening aanbrak.

Volgens zijn getuigenis ging deze vervulling met Gods Geest niet gepaard met spreken in tongen en kwam dit in de opwekking te Lewis ook niet voor. Wel worden in de getuigenissen meerdere bovennatuurlijke verschijnselen genoemd, zoals de plotselinge overtuiging van zonde bij mensen (ook buiten de diensten om), de gebedslast, het ervaren van Gods Aanwezigheid, het zien van een bovennatuurlijk schijnsel of Licht en het horen van hemels gezang. In een eerdere opwekking in de jaren ’30 waren er ook veel lichamelijke manifestaties, in de opwekking van 1949-1952 kwam dit minder voor en werd dit ook niet gezocht. Toch kwam het onder de zware overtuiging van zonde en Gods Aanwezigheid voor dat mensen niet konden blijven staan. Ook waren enkelen op zulke diepe wijze in gebed en worsteling voor Gods troon, dat ze in een toestand van trance raakten en daar soms ook visioenen, overtuigingen en indrukken verkregen. Juist op dit gebied dienen we voorzichtig te zijn en niet de fout maken om deze verschijnselen bij voorbaat af te wijzen, maar anderzijds moet men er ook niet mee aan de haal te gaan en in het verlengde ervan hiermee de verschijnselen van lachen, rollen, blaffen en vallen verdedigen.
In de Bijbel (3) zien we in de ontmoeting met God dat mensen niet meer kunnen blijven staan, of (lichamelijk) van slag zijn (inwijding tempel, Jesaja, Ezechiël), of in een toestand van extase een visioen krijgen (Petrus). Wat we wel zien in de opwekking van Lewis en in ons land in de opwekking te Nijkerk (1749), is dat lichamelijke manifestaties niet aangemoedigd werden en dat mensen voor wie het allemaal even te veel werd, beter uit de diensten verwijderd konden worden (zonder dat dit van invloed was op het al dan niet doorgaan van Gods werk). Hysterie werd niet gezocht, gewaardeerd en getolereerd.
Duncan Campbell verhaalt ook van confrontaties met de macht der duisternis. Tijdens een dienst ervoer hij totaal gebonden te zijn en had geen vrijheid om te kunnen preken. Achterin de ruimte waren een aantal mannen binnengekomen, waarvan hun gezichten, volgens Campbell, de tekenen vertoonden van bezetenheid. Zij waren gekomen om de dienst te verstoren. Duncan Campbell ervoer toen dat hij een jonge broeder moest vragen om te bidden en na een intensieve tijd van gebed kwam de doorbraak en werden meerdere mensen, waaronder de genoemde mannen, overtuigd van zonde en gered! De duivel werd weerstaan en moest plaatsmaken voor Gods Geest.

In een drukke, geseculariseerde maatschappij en kerk zoals wij die nu vaak kennen, komt de intensiteit en vorm van het geloofsleven op de Hebriden van toen misschien wat bevreemdend over. In die jaren was God niet het bijvoeglijk naamwoord, maar Het Onderwerp van het leven. Als kenmerken van de opwekking zou ik het volgende noemen: Gods Woord in kracht gebracht, intensief en aanhoudend gebed, eenvoudig en rein leven. De Bijbelse noties van Gods heiligheid, schuld, zonde en Gods onverdiende liefde en de noodzakelijke verzoening door Jezus’ bloed werden weer levende begrippen. Zouden we hiervan niet meer ervaren als we meer tijd voor de omgang met de Allerhoogste zouden vrijmaken?

drs. Wilco Sliedrecht

1 www.revivals.org.
2 Sounds from Heaven, Colin & Mary Packham o.a. te bestellen via www.bookdepository.com.
3 2 Kronieken 5:14, Ezechiël 3:15, Jesaja 6:5, Handelingen 10:10

Help, er zijn geen vromen meer!


Een oproep om te leven door de Geest van Christus

eerder gepubliceerd in het Zoeklicht: http://www.zoeklicht.nl/artikelen/help+er+zijn+geen+vromen+meer+_2642

Onlangs werd ik getroffen door de volgende tekst uit Psalm 12: ‘Help toch, Here, want er zijn geen vromen meer; ja, de getrouwen zijn schaars onder de mensenkinderen. Zij spreken valsheid tegen elkaar, zij spreken dubbelhartig, met gladde lippen.’ 

Onder christenen zouden zaken als liegen, overspel, ruzie, bedrog, afgunst en nog meer satanische zaken niet mogen voorkomen, toch? Helaas: voorbeelden te over die het tegendeel lijken te bewijzen.
Af en toe komt er eens een onderzoek voorbij dat aantoont dat problemen met bijvoorbeeld pornografie net zo vaak binnen de kerkmuren voorkomen als daarbuiten. Maar ja, wat versta je onder ‘de kerk’… Recent herlas ik weer een boek dat de verwording van een evangelische huisgemeente tot een griezelige sekte beschrijft; helaas is dit slechts één geschiedkundige beschrijving van een geval zoals er vele zijn. (1) Daar word je echt niet vrolijk van.
Dit soort cijfers en gebeurtenissen verontrusten mij, ze brengen me soms zelfs in verwarring en roepen anderzijds een verontwaardiging in me op. Er is een discrepantie tussen hoe we als christenen vinden dat het zou moeten en de realiteit. Er is een discrepantie tussen de Bijbelse beschrijving van een christenleven en gemeente enerzijds en ons alledaagse leven anderzijds. Nu kun je daar op verschillende manieren mee omgaan. Voor sommigen is het kennelijk geen probleem. Ze doen wat goed voelt en beweren dat God het dan ook wel goed zal vinden; ook al gaat het rechtstreeks tegen Gods Woord in! Zij zijn zichzelf tot subjectieve maat; zolang het maar niet al te gortig wordt natuurlijk.

De Bijbel laat er geen twijfel over bestaan dat bepaalde zaken niet in een christenleven thuishoren. (Galaten 5:13-26). Bij de wedergeboorte ontvangt een mens de Heilige Geest en wordt Gods kind. Leven als kind van God bestaat er uit dat we naar deze Geest gaan wandelen. De Geest van God wordt ook wel ‘de Geest van Christus’ genoemd (Romeinen 8:9). Hier ligt dan ook het geheim om als Jezus te kunnen wandelen. Er is een nieuwe, interne motivatie en kracht om het oude, verkeerde achter te laten en een nieuw leven te gaan leiden. (2) Waar deze kracht en motivatie ontbreken, is dit een ernstige zaak. Het zou er op kunnen duiden dat de betreffende persoon nog niet is wedergeboren; nog niet is overgegaan van de dood naar het leven. ‘Want indien gij naar het vlees leeft, zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zult gij leven’ (Romeinen 8:13).
Maar dan een blik naar binnen, in je eigen leven. Bij het wijzen naar de ander wijzen er nog altijd meer vingers naar jezelf, zei iemand eens. Door Gods genade zijn er mogelijk geen grove, uitwendige zonden, maar om nu te zeggen dat je wandelt zoals Jezus gewandeld heeft (1 Johannes 2:6)?
Zelfs wedergeboren kinderen van God kunnen perioden van hun leven dwalen en afdwalen. Wie kent geen perioden van geestelijke droogte, lauwheid en gezapigheid. Maar iedere keer is daar weer de Here Jezus die oproept om terug te keren tot die eerste liefde (Openbaring 2:4,5). Ook staat daar de belofte van de Goede Herder. Hij bewaart en staat ervoor in dat geen van Zijn schapen verloren gaat (Johannes 10:28). Desalniettemin is het een strijd, een wedloop; er is geen ruimte om eens rustig achterover te gaan leunen. Er klinkt de oproep tot strijd tegen de zonde en de mogelijkheid van overwinning door de Geest van God. Wie durft te zeggen dat hij ten bloede toe heeft gestreden (Hebreeën 12:4)? Wordt die strijd echter niet vanuit Gods Geest gevoerd, dan is het een verloren en uitputtende zaak.

Bovenstaande houdt niet in dat we de volmaaktheid in dit leven kunnen bereiken. Steeds opnieuw is daar het kostbare bloed van Jezus Christus, dat reinigt van zonden (1 Johannes 1).
Het Evangelie van Gods vrije genade moet klinken en blijven klinken. Gods Woord moet alle schuilplaatsen en bolwerken slechten. Er moet geen ontsnappen mogelijk zijn. Zijn Woord moet in alle volheid klinken en werkt met de kracht als van een hamer. In de aanhoudende beschuldiging en aanklacht vanwege onze zonde en verlorenheid klinkt er een uitweg: Jezus! In jouw plaats gestorven. Zo is er dan geen verdoemenis voor hen die in Jezus Christus zijn (Romeinen 8:1). Waar het Evangelie in volheid klinkt en geloofd wordt, worden zonden vergeven en ontstaat er nieuw leven.

Toch is daar tegenover deze heerlijke werkelijkheid, die andere, waarover de Psalmdichter het naar God uitroept. En hoe vaak spreekt God Zelf in de profeten Zijn volk niet aan op een levenswandel die niet klopt?
Hoe moet ik nu omgaan met de zonden bij anderen? Met zonde in de gemeente? Durven we anderen nog op zaken aan te spreken? Spreken we überhaupt onszelf nog wel eens aan? Allereerst is het goed om oog te hebben voor eigen zonden, maar dit houdt niet in dat je met de rest dan niets meer moet of doet. Met de frase “niet oordelen” maken we onszelf en anderen monddood. De Bijbel zegt wel wat meer.

In 1 Johannes 5 wordt onderscheid gemaakt tussen zonden die wel en niet tot de dood leiden. In het laatste geval zal God de ander het leven geven als wij Hem daar om vragen. Naar mijn overtuiging is er voor een christen een onderscheid tussen ‘in zonde vallen’ en ‘in zonde leven’. Omdat we zo op het oog het onderscheid niet kunnen maken, is het goed om de ander op de zonde aan te spreken. De Bijbel leert om bij niet luisteren een ander mee te nemen en bij blijvend volharden in zonde het de gemeente te zeggen. Een vorm van ‘gemeentetucht’ zou in sommige gevallen niet geschuwd moeten worden. Er moet op dit gebied weer meer onderscheid met de wereld komen. De gemeente is de plaats waar Jezus Heer is en ‘een ieder die de Naam van Christus noemt sta af van ongerechtigheid’ (2 Timoteüs 2:19). In de Korinthe-brieven wordt beschreven hoe dit bij iemand tot bekering heeft geleid (1 Korintiërs 5, 2 Korintiërs 7).
We kunnen het ons als christen niet permitteren om slordig te leven of zonde toe te laten. Daarmee geven we buitenstaanders de gelegenheid om Degene die ons heeft vrijgekocht te lasteren, brengen we pijn en verwarring bij medechristenen en zijn we ongehoorzaam aan Gods opdracht om te leven door Zijn Geest. Voor sommigen in de gemeente ligt de problematiek echter dieper; nooit was er een echte ontmoeting met God. Zonder wedergeboorte voel je je nog prima in de zonde en volgt er ook geen bekering, mochten medebroeders en -zusters je al eens een keer aanspreken. Is het u nooit opgevallen dat velen zonder moeite in de gemeente kunnen komen en blijven, soms zelfs een taak krijgen en desondanks in zonde kunnen blijven leven? Ligt dat dan aan hen of ligt dat aan de gemeente?
Hier ligt een enorme verantwoordelijkheid voor sprekers, voorgangers en dominees. Je kunt jarenlang om de moeilijke teksten heen preken. Aan in slaap gesuste gemeenten heeft de duivel geen partij. Als een prediker nooit problemen met mensen krijgt vanwege de zogenaamd ‘veroordelende’ inhoud van de preek, moet hij eens na gaan denken. Paulus, Elia, Jeremia, Stefanus, Jezus Christus Zelf; ze hadden niet alleen maar vrienden. (3) Gods boodschap kan namelijk behoorlijk tegen de haren instrijken. De zondeval heeft diepe sporen nagelaten. Ieder mens is van nature een vijand van God en het ‘begeren van het vlees’ gaat ook bij de christen van binnen in tegen wat God wil. (4) Daarom is het zo belangrijk dat de Geest van God in een mens komt wonen (wedergeboorte) en wij door die Geest vervuld worden. Dat laatste keer op keer! Die Geest is namelijk Gods Geest en dan wordt ons verlangen Gods verlangen, ons willen Gods willen en ons liefhebben God liefhebben.

In aanvulling op Psalm 12 zou ik willen bidden: “Help toch Heer en geef leven! Laat de afstotelijkheid van de zonde en de Heerlijkheid van Christus zien. En leer ons, Uw kinderen, steeds tot Uw eer te wandelen door Uw Geest. Amen!”


1 Als het zoet bitter wordt, Bram Krol
2 Voor een uitwerking: Nieuw leven, wat er gebeurd als we worden wedergeboren, John Piper
3 Zie o.a.: 2 Korintiërs 11; 1 Koningen 18:17; Jeremia 20:1 e.v.; Handelingen 6 en 7; Johannes 6:60-66
4 Galaten 5:16,17